dinsdag 13 januari 2015

Wij zijn niet de norm

Vanochtend bij de schoolbus-stop sprak ik met Zweeds moeder K. We hadden het over de kapper, de infrastructuur in de stad, de school, onze toekomst in India en nog veel meer (en dat allemaal in 10 minuten – dat kunnen wij moeders J) en we kwamen voor de zoveelste keer tot de conclusie dat werkelijk álles in India anders is dan in onze landen.

Zolang je in Nederland woont (dat is althans mijn ervaring) vind je alles daar “gewoon”, de standaard. En pas in het buitenland kom je erachter dat de manier waarop wij dingen in Nederland doen helemaal niet persé zo gewoon is. Ik herinner me een gebeurtenis uit onze Polen tijd: ik vertelde op school aan een stel andere moeders wat lacherig over een recent doktersbezoek. Dat ik met een kilometerslang medicijnrecept de deur uit was gelopen en dat de arts de waterwratjes bij mijn toen 3-jarige zoon wilde uitlepelen. Eén voor één, een heel pijnlijke bedoening. Voor waterwratjes die nota bene uiteindelijk altijd vanzelf verdwijnen! Wat een onzin allemaal!

En ik weet nog goed dat ik door al die andere vrouwen (waarvan er geen één uit NL kwam) werd aangekeken en dat de een vertelde dat ze dat wel had laten doen bij haar dochter. En dat ze haar ook had laten inenten voor waterpokken. En hoezo lange recepten? vroeg de ander. Dat is toch heel normaal als je naar de dokter gaat? Dat het advies in Nederland vaak ook “gewoon uitzieken, niets ernstigs” kan zijn, dat was pas raar.

En dat was de eerste keer dat ik heel erg bewust dacht: Ooooh, soms zijn wij dus die rare uitzondering. Terwijl ik dacht de norm te zijn. Call me crazy, maar dat was echt even een kleine openbaring voor mij.

Terug naar India. Waar niet sommige dingen anders zijn, maar echt álles anders is dan in ons koude kikkerlandje. Het weer, het eten, de dagindeling. Het doktersbezoek (hier sms ik gewoon met een specialist, héél handig) en het verkeer. En ook – nog veel ingrijpender – de manier van denken en van in het leven staan, de tradities en gewoontes, de humor ook. Dingen die je niet altijd ziet aan de buitenkant, maar die wel heel veel bepalen.

En dat vind ik dit toch wel één van de mooiste geschenken van in het buitenland wonen. Het zien, het beleven, het bewust worden van. Dat je als mens zó ontzettend bepaald wordt door de cultuur en het land waarin je opgroeit. En dat wij dus niet persé de norm zijn. Dat heel veel mensen het anders doen. En dat die dát dan weer heel normaal vinden. 

woensdag 7 januari 2015

Zingen door yoga

Een hele tijd geleden, nog in Nederland, heb ik zanglessen genomen. Niet om uiteindelijk te kunnen zingen als Maria Carey of Adele, maar om iets van geluid te kunnen voort brengen zonder dat het pijn aan je oren doet. Ik zing namelijk vals. Errug vals. En vond het vervelend dat ik nooit eens uit volle borst durfde te zingen. Bij verjaardagsfeestjes stond ik meestal ergens achteraan te playbacken. En dat wilde ik niet meer.

De zanglerares vond het wel een beetje een raadsel. De meeste mensen die niet durven te zingen, zijn in haar ervaring in het algemeen wat angstig om zich uit te spreken. Maar daar heb ik niet zoveel last van. Durf best een vergadering voor te zitten, een training te geven, mijn mening te laten horen. Maar hardop serieus zingen… nee dat niet. En hoewel ik al neuriënd tot behoorlijk hoogtes kwam en dus een flink bereik heb (mijn zangstem zelf is erg laag), klonken de hoge gezongen tonen toch wel erg beroerd. Werk aan de winkel!

Een paar maanden later, na wat afgezegde afspraken van zowel haar als mijn kant, verwaterde het contact en stopte dit avontuur. Zingen kon ik nog steeds niet.

Een tijdje geleden, eind november, ben ik met yoga begonnen. Drie keer per week 1,5 uur Satyananda yoga. Ik vind het heerlijk. De les start en eindigt met het chanten van mantra’s. Ik ken ze nog niet allemaal, maar de gewone Om en de Om Shanti gaan wel. De eerste keren voelde ik me een beetje ongemakkelijk. Zit je daar in een zaal met allemaal mensen die je niet kent, hardop te chanten. En ademhalingsoefeningen te doen, snuivend, neuriënd en met keelgeluiden. Beetje raar wel.

Maar weet je? In de yoga is eigenlijk niets raar. Het gaat helemaal niet om hoe je klinkt of hoe het eruit ziet. Het gaat om bewustwording, het naar binnen keren, het gebruik van je ademhaling. Om het voelen van en luisteren naar je lijf en het te bevrienden, zoals mijn yogalerares vanochtend zo mooi zei. Don’t fight with your body, don’t tell it how it should be or should work. Make friends with it. Allow it to do what it is capable of. Let your mind help your body. Het is geen competitie, de oefeningen hoeven niet mooi te zijn, je lijf niet net zo lenig of sterk als dat van anderen (of liever nog: net iets leniger of sterker).

En hoe langer ik bezig ben, hoe harder ik mee chant, ademhaal, neurie en snuif. Ik hoor stemmen om me heen, sommige laag brommend, sommige wat wankel, andere ferm of melodieus. En ik gooi daar mijn eigen stem doorheen, gewoon zoals die is. Ommmmmm.

Laat ik nou ook maar eens stoppen met zo hard te proberen om mooi of goed te zingen. En gewoon simpelweg gáán zingen. I’ll make friends with my body, with my voice and let my mind help them to do what they are capable of.

Jullie zullen het resultaat vast wel eens ergens horen J.