maandag 23 december 2013

Hoe groot kan het contrast zijn?

Zondagochtend 7:45 uur, op weg naar het vliegveld. We gaan niet door de stad, maar nemen de village route. Daar heb je minder kans op files en drukte. We rijden door de dorpen, ontwijken wat flinke gaten in de weg en passeren een riksja met zo’n 10 man plus wat koffers erin (wist niet dat dat paste). Veel te kijken, een prima ritje en na een uur zijn we er.

Op het vliegveld Bangalore gaat het nog bijna mis. Hier gaat niets snel , zelfs niet als je via internet al ingecheckt hebt.  Bij de douane eerst naar de “data check”. We denken dat ze daar checken of we ook echt wonen waar we zeggen te wonen, de papieren van de vreemdelingenpolitie worden aandachtig doorgenomen. Maar zeker weten we het niet. Daarna nog naar een ander loket, waar een andere ambtenaar de papieren nog eens bekijkt. Op zijn dooie gemak. Domtiedomtiedom.  Hij neemt onze visa nog eens goed door, vraagt ons 2 keer wanneer we weer terug komen en uiteindelijk kunnen we door naar de Security Check.

Waar blijkt dat één van de ingevulde formulieren tussen de Douane Desk en de Security Desk is verdwenen. Security stuurt ons terug. Daar vullen we als een gek nog zo’n blaadje in en dan kunnen we snel door richting het vliegtuig. Gehaald gelukkig.

Een paar uur later, vliegveld Dubai. We stappen in de taxi en rijden weg. En dan komt het, we krijgen er bijna de slappe lach van.  Alles is schoon. De bermen zijn keurig gekapt, er ligt geen afval, de snelweg (7-baans!) rijdt soepel en snel. Geen gat te bekennen. Ook geen voetganger, riksja, koe of tractor. Geen vrachtwagen met mensen in de laadbak. Geen handkarren of zwerfhonden. De auto’s zijn zonder uitzondering mooi, duur en schoon. “Het lijkt hier wel Nederlands India” zegt onze M. vol verbazing.

’s Middags in de stad wordt onze verbazing nog groter. Hier hoeven we niet zigzaggend en met gevaar voor eigen leven de straat over te steken, de auto’s stoppen gewoon voor ons! De gebouwen zijn blinkend en schoon en nieuw en er zijn zowaar voetgangersbruggen daar waar ze aan de straat aan het werk zijn. Mijn hemel, hoe groot kan een contrast zijn!

Het Dubai wat wij tot nu toe hebben gezien is een beetje zoals Zwitserland: schoon, mooi, opgeruimd, vriendelijk en…. hoe zal ik het zeggen…. een beetje saai. Zelfs onze M. zei vanmiddag “ik wil wel weer naar India straks, daar is het druk en gezellig”. Vrees dat we na 3 maanden India een beetje gedeformeerd zijn.

Morgen gaan we naar het oude centrum. Kijken of we daar een beetje reuring kunnen vinden….

woensdag 18 december 2013

Kerstmis

En dan woon je in een land waar kerstmis geen big deal is. Praktisch niet bestaat. Waar het grootste deel van de bevolking Hindoe is en helemaal geen kerst viert. Waar winkels wel wat kerstspullen hebben (een plank of 2, niet meer) en de internationale school wel een kerstboom heeft (een heel zielige), maar waar het niet echt van de grond wil komen.

De Amerikanen en Engelsen en Ieren in onze compound hebben nog wel hun best gedaan: lichtjes aan de huizen en in de bomen. Hoewel het er met Halloween een stuk spectaculairder uitzag, meen ik me te herinneren. Her en der spot ik een kerstboom. Een kleintje dan, grote zijn hier niet zo makkelijk te krijgen.

En weet je? Eerlijk? Ik mis het niet. Totaal niet. Wij zijn net verhuisd, dolblij dat de meeste dozen uit zicht zijn, internet en TV het na 3 weken eindelijk doen en we weer een gezellig huis hebben. De dozen met kerstballen en andere versiersels zijn braaf meeverhuisd, maar staan onuitgepakt in een kast.

Jongens, het is hier overdag 28 graden! Dan heb je toch geen kerstsfeer? Ik heb nog geen kerstlied gehoord of glühwein geroken en heb er ook helemaal geen zin in. Waar ik wel zin in heb? In onze vakantie naar de woestijn volgende week. En naar het strand. En ach, we hebben Sinterklaas al gehad, toch?

Wat ik wel mis? Of moet ik zeggen: wie ik wel mis? Want daar gaat het tenslotte toch om met de feestdagen. Ik mis mijn moeder, die dit jaar voor het eerst kerst moet vieren zonder mijn vader. En ik mis mijn vader, die er voor het eerst niet bij is. Gek dat het gemis na maanden ineens weer groter wordt. Dit jaar geen flauwe grapjes – die ik al 1000 keer heb gehoord – tijdens het eten. “En wat is het hoofdgerecht?” als we ons allemaal ongans hebben gegeten. Wat kon ik met mijn ogen draaien. En wat zou ik het nu graag nog eens horen…. Geen potjes hartenjagen met de hele familie en geen “oma Wilmy pasta en oma Cisca kippenpootjes”. Ik mis ook de rest van de familie, die we al 3 maanden niet hebben gezien. Mijn vrienden en vriendinnen. Die met wie we altijd oud en nieuw vieren. En alle andere.

Maar weet je ook? Die zijn er nog steeds, ook na de feestdagen. En zitten altijd in mijn hart en hoofd. Dus ga ik lekker naar Dubai deze kerst, smokkel wat flessen wijn mee in de koffer en ga genieten van kamelen, strand, woestijn en de hoogste toren ter wereld. Met mijn 4 mannen, die ik nooit wil missen. En dan is het goed.

Fijne kerst allemaal en voor 2014 een goede gezondheid, heel veel liefde en lol en alle goeds!





woensdag 11 december 2013

Internet

Het leven is hier soms net een klucht. Echt waar, ik overdrijf niet. Ontzettend grappig en hilarisch! Vooral achteraf….

Internet dus. Eén van de prioriteiten in ons nieuwe huis. Echtgenoot A. had flink voorwerk gedaan bij andere Nederlanders hier (Wat heb je nodig aan equipment? Wat is een goede provider? En zo nog meer) en op woensdagavond kwam de internetman langs. Goed gesprek gehad, providerkastje gekocht, allerlei kopieën overhandigd (paspoort en visum, inschrijving vreemdelingenpolitie) en een pasfoto. Op vrijdagochtend 12.00 uur zou een adrescheck plaats vinden (ja echt, er komt dan een andere man langs om te controleren of je er echt woont. Waarom? Geen idee. Maar het moet). En dan zouden we zaterdag voor 11 uur internet hebben.

Vrijdagochtend om 13 uur nog geen check gehad. Echtgenoot A. belt. Oh, er was wat tussen gekomen, andere afspraak, ze kwamen wel op zaterdag adres checken. Niks ervan! WIJ hebben een afspraak voor vandaag en na wat boos heen en weer bellen kwam er iemand in de loop van de middag checken of we er wonen. Wat we doen. Zaterdag voor 11 uur zouden we internet hebben. Echt.

Zaterdag om 12 uur nog niets. Even bellen maar weer. Nee, echt, om 17 uur was er internet. Echt. Om 17.15 niks. Weer bellen. Echt, om 20 uur is er internet. Manager aan de lijn gekregen die alleen nog wist toe te voegen “Binnen 2 dagen internet. Echt”. En daarna nam niemand van de betrokkenen de telefoon meer op. Nummer herkenning vrees ik ….

Op zondag niets. Op maandag niets. Wel contact met de helpdesk, maar die kende ons helemaal niet, had geen gegevens doorgekregen en kon internet dus ook niet activeren. Dinsdag weer bellen. De vertegenwoordiger die bij ons thuis was geweest is niet meer te traceren. Maar eindelijk iemand getroffen die wel weer opnieuw wil langskomen en de hele papieren santenkraam opnieuw wil komen ophalen (gelukkig heb ik nog 1 pasfoto liggen, die gaan hier werkelijk harder dan wc papier). Een nieuw kastje kopen hoeft niet.

De nieuwe man komt langs. Ik heb kopieën klaar liggen van de brief van Unilever (dat we echt op dit adres wonen), van het lidmaatschap van de club van de compound (waar ook naam en adres op staan), van mijn paspoort en van mijn visum. En een pasfoto natuurlijk. Probleempje: er moet een adres in het paspoort staan. “Dat staat niet in Nederlandse paspoorten. We hebben ook geen adres meer in Nederland. En ik wil ook geen internet in Nederland, ik wil HIER internet.” Tja, dat gaat niet zomaar. Het adres moet. De brief van Unilever en het lidmaatschapspasje zijn niet voldoende. Rijbewijs dan? Zelfde verhaal, staat ook geen adres op. Moeilijk moeilijk.

Dan maar via een omweg. Ik bel Nederlandse K. bij ons in de straat en zij helpt graag. Een kopie van het Indiase motorrijbewijs van haar Nederlandse man M., een kopie van zijn pasje van de belastingdienst en (uiteraard) een pasfoto. Hij heeft zijn adres al wel op een officieel pasje staan. Dat dat niet ons adres is, is geen probleem volgens de internetman. Bij de controle gewoon zeggen dat hij hier woont en er net even niet is. En dan hebben we morgenavond internet. Echt.

Not. De hele dag aan de lijn gezeten met de brave internetman, wanneer de adres check nou kwam. Verder was namelijk alles helemaal okay, verzekerde hij. En de adrescheck man zou komen. Echt! Om 20 uur zouden we internet hebben.

Om 20 uur was er nog niemand geweest en toen – ik zal het niet mooier maken dan het is – bén ik me toch tekeer gegaan tegen die arme man. Aan de telefoon. Op straat, want binnen heb ik een slechte verbinding (en ik vrees dat de halve straat mee heeft kunnen luisteren). Totáál uit mijn plaat ben ik gegaan. Alle frustraties kwamen eruit. Maar geen internet…

De volgende dag kregen we het verzoek om nog een kopie van het paspoort en het visum te regelen van vriend M. Was niet echt nodig waarschijnlijk, maar kon wel eens handig zijn. Per ommegaande geregeld. Zelfs de manager van de adressencheck nog aan de lijn gehad. Die zouden die dag langs komen, de papieren waren verder allemaal in orde. Alleen de check nog en dan zou de boel geactiveerd worden. Echt.

Je voelt hem al…. Geen check en geen activatie. Vanochtend (vrijdagochtend) belde de contactpersoon om te vertellen dat de hele aanvraag afgewezen was en dat we opnieuw moeten beginnen. Het liefst met de gegevens van onze hulp, want zij is Indiase en dat maakt alles makkelijker. Dat zij hier niet woont is van geen enkel belang. Zij heeft een officieel adres en dat is genoeg. En als de adreschecker dan komt, kunnen we gewoon zeggen dat ze net even niet thuis is. Zucht…..

Dus in plaats van schoonmaken en koken is onze hulp nu met de riksja naar huis om pasfoto’s en officiële documenten op te halen.

Ik snap er niets meer van en zie wel wanneer we internet krijgen. Of we ooit internet krijgen. Maar dat zal toch wel. Toch?

donderdag 21 november 2013

Thuis

Zodra ik ergens een jaar of 3 woon, gaat het weer kriebelen. Wil ik iets nieuws, iets anders. Een nieuwe omgeving, een ander uitzicht, nieuwe avonturen. Ik hecht niet zo aan één plaats. Zoals echtgenoot A. het ooit zo mooi verwoordde “Waar jij je jas hangt, ben je thuis”.

Ook om spullen geef ik niet heel veel. Houd best van mooie dingen en geef daar ook wel geld aan uit, maar gooi of geef ook gemakkelijk weg. En wat ik heb, moet wel gebruikt worden. Voor de sier, daar doe ik niet aan.

Een mooie schaal uit Polen die kapot valt? Jammer ja, maar het is niet anders. Boeken die ik al gelezen heb (met uitzondering van die speciale), mogen naar een ander. Heeft die er ook wat aan. Liever dus de boel veel gebruiken en af en toe verliezen. Liever spullen doorgeven dan dat het staat te verstoffen in een kast. Mijn herinneringen zitten voornamelijk in mij, niet in mijn spullen (herkenbaar, mam?).

Maar nu. Ik heb nog nooit zo erg als nu verlangd naar mijn spullen. Naar mijn eigen bank, mijn eigen schilderijen, mijn eigen handdoeken, zelfs naar mijn eigen achterlijke plastic vergiet. Naar mijn boeken, mijn foto’s, mijn bureau. Mijn bed, mijn weegschaal, mijn kleren.

Eigenlijk verlang ik gewoon naar een thuis. Een plek van mij, van ons. Waar het fijn is, warm en vertrouwd. Waar ik kan beginnen met het gezellig te maken (ja, oer-Hollands “gezellig”). En ik realiseer me ontzettend goed dat dit een luxe probleem is. We zitten niet slecht in ons tijdelijke appartement. Wat zeg ik, we zitten riant in ons tijdelijke appartement. Maar het is niet van ons.

Het is me weer heel duidelijk geworden waarom ik wél van verhuizen houd en wél graag in het buitenland woon, maar geen mens ben voor een wereldreis. Ja graag, die nieuwe omgeving, dat andere uitzicht, die nieuwe avonturen. Maar na een week of wat wil ik wel settelen, een nest bouwen, thuis zijn. Ook al is dat steeds maar voor een paar jaar.

dinsdag 12 november 2013

Ik heb een heel zwaar leven :-)

In de Bangalore Mirror van vorige week had ik een heel interessant artikel gelezen. Memoires of Bangalore heette het en het ging over een fototentoonstelling hier in de stad. Een “interactieve show over de erfenis van de stad”.

Nu heeft Bangalore wel een bijzondere geschiedenis. Tot een jaar of 15, 20 terug was het - zo is me verteld - een wat slaperig provinciestadje met een paar honderdduizend inwoners. Door het milde klimaat en het vele groen (het wordt ook wel Garden City genoemd) was het een heel populaire stad voor gepensioneerde Britse militairen. Prachtige villa’s en heel veel bomen. Volgens onze chauffeur was onze wijk van de stad toen nog een en al jungle. Levensgevaarlijk om je na 18 uur, als het hier donker is, te vertonen. Als ik hem goed begrepen heb tenminste, want zijn Engels is nogal een puntje van aandacht….

Momenteel is Bangalore overigens één van de snelstgroeiende stedelijke gebieden van India en staat het bekend als India’s eigen Silicon Valley. Hebben we zo’n 8,5 miljoen inwoners en is de stad uit zijn kluiten gegroeid.

Maar goed, de fototentoonstelling dus. Prachtige foto’s in de krant uit eind 19e eeuw en een mooie Facebookpagina, waar mensen heel actief allerlei oude foto’s plaatsen. De tentoonstelling is nog maar tot 15 november, dus een beetje haast was geboden. Een mede-expat-vrouw en haar moeder, die net op bezoek was, wilden wel mee.

Nu wil het geval dat adressen hier niet zo makkelijk zijn als in Nederland. Zondag nog was ik aan de praat met onze gastheer (we waren uitgenodigd voor een lunch bij mensen thuis) en hij vertelde over een interessant uitje. “Waar is dat, in welke straat?” vroeg ik. Hij moest lachen en zei “Dat werkt hier bij ons een beetje anders, niet alle straten hebben namen, het is dichtbij de Outer Ring Road en dan 1,6 km die kant op, vlak bij…. (en daar was ik hem kwijt, maar lang leven Google, ik heb het weer gevonden). Bij de fototentoonstelling stond alleen de naam van het gebouw en de straatnaam (en die straat is nogal lang). Geen nummer. De chauffeur wist het vast wel.

De chauffeur had geen idee. Het kostte me alleen al een kwartier om uit te leggen dat het een Art Centre was. “A mall?”. No, an ART CENTRE (betrap me er op dat ook ik harder ga praten als iemand me niet begrijpt, totaal onzinnig, maar toch). “Handicraft?”. No, GALLERY, PHOTOGRAPHS.. Hij is toen maar gaan bellen met iemand en uiteindelijk wist hij het.

We gingen rijden en arriveerden na zo’n 5 kwartier eindelijk bij het Art Centre (ja, dat verkeer hier, dat wil je niet weten). De ingang was wat lastig te vinden, maar na een heel eind lopen hadden we het. Er zat een touw voor en er zat een bewaker naast. Die niets snapte van onze vragen en alleen herhaalde “closed”. Op zoek naar een andere ingang dan maar, het was tenslotte een langgerekt gebouw. Weer een touw en weer een bewaker. “Closed ma’am. Holiday today”. Pfff. Dat had niet in het krantenartikel gestaan. En ook niet op Facebook.

De chauffeur gebeld dat hij ons weer op kon pikken. “Same place, ma’am?” Almost, a few 100 metres along the road. “So same place?”. No, a bit further on.  En een telefoontje 5 minuten later “Where are you ma’am?” SAME PLACE BUT THEN A FEW HUNDRED METRES FURTHER ON. “Okay ma’am”.

Toen zijn we maar gezellig gaan lunchen.  En op de terugweg moesten we heel hard lachen om ons zeer zware expatleven en zongen we: http://www.youtube.com/watch?v=JLNvBvJ-F00




maandag 4 november 2013

Indiase soapserie

Momenteel kijk ik nauwelijks TV.  Zodra we straks onze eigen TV- en internetaansluiting hebben, zorgen we voor die kanalen die ook voor ons interessant zijn. Kan me nu al verheugen op The Big Bang Theory, die we al véél te lang niet meer gezien hebben (onze familie favoriet) en op de nieuwe afleveringen van Homeland.

Hier in ons tijdelijke appartement hebben we die kanalen niet en is er dus niet zoveel interessants te zien. En bij de films op zaterdagavond verlies ik het meestal van de 4 mannen in ons gezin. Tijdens de zoveelste superheldenactie, gewelddadige reddingspoging en heftige schietpartij zit ik heerlijk met mijn benen op de bank te lezen of te Facebooken.

Maar af en toe kan ik ineens een TV serie binnenvallen en dan met open mond blijven kijken. Om heel eerlijk te zijn (het siert me niet, ik weet het) heb ik dat in het verleden ook wel eens met Tell Sell en Tommy Teleshopping gehad. Van die mensen Die Met Uitroeptekens Praten! Het Hele Filmpje Door! En dan ongelooflijk blij en opgetogen zijn met een nieuw aardappelmesje of een plastic opbergdozensysteem. Ik zit dan gefascineerd en met open mond naar dit idiote gedoe te kijken. En moet oppassen dat ik niet ter plekke de telefoon pak om de Xhose oprolbare tuinslang te kopen. Of de Aqua Laser Gold multifunctionele krachtige stoomreiniger.

Anyway, een soortgelijke ervaring had ik afgelopen week bij een Indiase soap. Ik lag samen met mijn jongste zoon even op bed te kijken naar Tom en Jerry en toen hij na afloop ging douchen bleef ik aan het beeld gekluisterd. Want ik viel midden in de soap. En was weer even jaren terug in de tijd.

De tijd dat ik nog The Bold and the Beautiful keek. Iedereen die dat ook wel eens deed, kent ze wel: die blikken tussen de acteurs, die minutenlang duren en vooral heel Veelbetekenend! zijn. Met Hoofdletter en uitroepteken ja! De camera zwenkt van de een naar de ander, lippen trillen, ogen lopen langzaam vol met tranen, de muziek zwelt aan en tergend langzaam verdwijnt het beeld.

Maar nu! Nu was het nog veel mooier! Want er was buiten beeld ook een heel grote föhn aangezet. Die de lange haren van de hoofdrolspeler (een man) gelijkmatig liet wapperen. Minutenlang. Terwijl hij heel serieus zijn geliefde aankeek en vervolgens op zijn knieën neerzeeg, nadat zij hem en de kamer had verlaten. En terwijl hij op de grond lag, bleven zijn haren maar door golven.

Dit was het echte werk. Genoten heb ik! Dit was nog mooier dan Tell Sell en Tommy Teleshopping bij elkaar. En ik vrees dat als je even om de hoek had kunnen kijken, je mij met open mond en gekluisterd aan het scherm had aangetroffen…

dinsdag 29 oktober 2013

Veiligheid boven alles

Afgelopen zondag liep echtgenoot A. even een straatje om (ik ben namelijk bijna jarig J) en bij een kraampje verderop in de straat zag hij een auto staan. Met 2 kinderzitjes erin. Hij dacht meteen “dat kan niet anders dan de auto van buitenlanders zijn” en jawel, iets verderop stonden de Fransen, die die ochtend bij ons in het zwembad hadden gelegen.

Autozitjes in India. Ook wij hebben braaf de stoelverhoger voor onze jongste van 7 mee uit Nederland genomen. Want veiligheid boven alles, toch?

Hier zitten kinderen gewoon los in de auto. Achterin de auto, voorin de auto, ik heb ze zelfs in de kofferbak gezien! Geweldig natuurlijk voor die kids, met zijn 2-en naast elkaar, kofferbak open, wind door de haren. In Nederland zou die taxichauffeur zijn vergunning binnen 5 minuten kwijt zijn.

En dan die fietshelmpjes, die je steeds meer ziet in Nederland. Wij hebben ze nooit gehad, maar heb wel de artikelen gelezen over hoeveel hersenletsel je ermee kunt voorkomen. Fietshelmpjes? Hier zitten de kinderen, ook baby’s, met hun ouders op de motor. Met zijn 4-en of 5-en, lekker dicht tegen elkaar aan. Geen helm te zien.

Over stopcontactbeveiliging, fornuisrekjes en veiligheidshaakjes voor de keukenkastjes ga ik het maar niet hebben.

Waar ik het echt benauwd van krijg zijn bouwplaatsen en drukke wegen. Bouwplaatsen, waar de bouwvakkers zonder enige vorm van bescherming aan het werk zijn. Zonder zekering op meters hoogte aan het werk. Zonder helm, oor- en oogbescherming. Zonder schoenen met stalen neuzen. Vorige week zag ik er één heel fanatiek in de weer met een betonboor. Tussen zijn voeten. Die alleen in teenslippers gestoken waren. Eén keer uitschieten met die boor en weg tenen.

En dan al die kleine kindertjes, die langs de drukke straten spelen. Op centimeters afstand van motoren, bussen en vrachtauto’s. Zoef zoef zoef. Niemand die ook maar op of om kijkt. En ik met een bonzend hart in de auto, mezelf afvragend of dat wel goed gaat. Wat het vast niet altijd doet.

Ben zo benieuwd hoe ik straks, na jaren India, weer ga reageren op de Nederlandse “arbowet” cultuur. Zal het een verademing zijn? Of word ik, heel misschien, zelf ook wel een beetje losser? 

donderdag 24 oktober 2013

Massage

Stress. Waarin uit zich dat bij jullie? Bij mij in heel hoog opgetrokken schouders, een stijve nek en een vastzittende bovenrug. Dus dáár zit alle stress van de afgelopen maanden, het vermaakt zich prima  en is niet van plan te vertrekken.

Ha! Dat dacht ik dus wel. Ons hotel hier heeft een heerlijke Spa, wisten de jongens mij te vertellen na een ontdekkingsrondje door het pand. En vandaag liet ik de masseuse maar eens los op die hardnekkige stress knopen. Maar om nou te zeggen dat het lekker was, die massage…..

Eerlijk is eerlijk, als ze bezig was met mijn benen, armen of onderrug wel. Maar daar kwam ik natuurlijk niet voor. Voor de rest deed het gewoon pijn. Mán! Wat een kracht had die vrouw in haar handen! Als ze bezig was met mijn nek en schouders verging ik zowat. “Still okay, ma’am?” Ik kreunde maar wat en door ging ze. Want klagen dat het te pijn doet is natuurlijk niet handig, dan gaan die knopen nooit weg. “A bit tense, isn’t it?” probeerde ik nog vriendelijk. “Fúll of knots” was het antwoord en daar ging ze weer.

Ik ben blij dat ik ooit zwangerschapsyoga heb gedaan. “Ádem naar die pijn”. Jaja. Maar stiekem hielp het wel (zoals het ook in de tandartsstoel werkt heb ik jaren geleden gemerkt). Lekker in een lome halfslaap wegzakken ging echt niet, ik moest me wapenen voor de volgende rol, duw, trek en er heel diep naar toe ademen. Het liefst had ik me schrap gezet, maar toen ik dat 1 keer probeerde hoorde ik meteen “Relax, ma’am”. Okay. Jij bent de baas.

Aan het eind vroeg ze nog heel lief of ik stress had (wat een betere reactie was dan die van de masseur in dat grote sauna complex in Bleiswijk bijna een jaar geleden. Die begon te lachen toen hij mijn rug voelde en zei “Zooooooo, wat voor werk doe jij?”…).

Na een stoombadje en een douche ben ik nu helemaal rozig en ontspannen. Kom maar op, wereld! Echtgenoot A. moet morgenavond mijn blauwe plekken maar even tellen…


maandag 21 oktober 2013

Even een brief posten

Er moet een brief de deur uit. Een echte brief. Ben er achter gekomen dat er anno 2013 nog steeds abonnementen zijn die je niet per e-mail kunt opzeggen.

Maar dan? Hoe werkt dat hier? Waar zit een officieel postkantoor? Na navraag wist ik het en op zaterdagochtend vraag ik de chauffeur erheen te rijden, ik moet toch W. even naar een feestje brengen. “Op zaterdag is het postkantoor gesloten. Maar vlakbij het hotel zit een koeriersdienst, zullen we daar naar toe?”. Lijkt me helemaal goed.

Ik word afgezet bij een koeriersbedrijfje een stuk verderop in de straat. Een trap op en daar sta ik voor de open deur. Een kantoor van pak hem beet 3 bij 3, waar een stuk of 8 mannen bezig zijn. Twee mannen zitten te praten aan een bureau waar niets op ligt, eentje zit achter een printer en een aantal mannen staat en zit tussen allerlei pakketten en brieven die in een kast, op een tafel en op de grond liggen. Het is nogal een bende en ik krijg het een beetje benauwd. Hoe krijg ik vanaf hier mijn brief in hemelsnaam veilig in Nederland?

Op mijn vraag of ik een brief naar NL kan verzenden en of ze ook een enveloppe hebben, wordt driftig ja geknikt. Snel wordt er een krukje bij het bureau aangeschoven en de twee mannen aan het bureau beginnen zonder iets te zeggen te bellen. Ik hoor af en toe “Holland” en versta er verder niets van. Blijf maar gewoon rustig afwachten. Als er een verborgen camera had gestaan, had het me niet verbaasd, dit is te grappig.
 “One moment” krijg ik nog te horen en ineens wendt één van de mannen zich naar mij en zegt “1.080 Rupees”. Huh? Meer dan 12 euro voor 1 brief? Ik geef aan dat ik dat wel heel erg veel vind. “1080 Rupees” herhaalt hij nog een keer. Verder niks. Ik grijp deze kans om het kantoortje te verlaten. “Dat vind ik echt te veel, dank u wel!”. 

Vanmiddag dan maar naar het “echte” postkantoor. Kijken wat voor verhaal dat weer oplevert.


zondag 20 oktober 2013

Met de riksja

Als we de jongens een groot plezier willen doen, hoeven we alleen maar een ritje met de auto riksja (de “oto” zoals die hier ook wel wordt genoemd) te regelen. Goed voor een paar minuten plezier, ze vinden het geweldig. Een kick voor (bijna) niks zeg maar. Die geel-groene karretjes rijden af en aan, je hoeft nooit lang te wachten en voor een mooi prijsje word je snel en efficiënt door het verkeer heen geloodst.

En we hadden een goede reden: onze W., die al naar de kapper was geweest voor de verhuizing, is de afgelopen weken op school echt meerdere malen door verschillende docenten naar de toiletruimte verwezen. Om zijn haar even plat te maken met water. Want het zag er niet uit…… Snap best dat je bij een uniform een beetje een fatsoenlijke haardos moet hebben (anders slaat zo’n uniform ook nergens op), maar haren die uit zichzelf gewoon krullen, tja, die tem je niet zomaar.

Maar we waren het zat, de chauffeur was vrij en de kapper zit dichtbij genoeg om met de riksja te gaan. En aangezien hij ook echtgenoot A. al behoorlijk had geknipt, durfden we het wel aan. Daar gingen de jongens en ik op stap (A. had nog wat andere dingen te doen).

Vlak voor het hotel konden we al instappen. How much? 50 Rupees. Dat was een goede prijs, wist ik inmiddels en in zo’n 5 minuten waren we waar we moesten zijn. Een knipbeurt, nog even een beetje rondkijken en weer naar huis.

En toen de terugreis. De riksja rijders willen nog wel eens veel meer vragen als je terug naar huis moet. Helemaal als je lang en blond bent. Op de standplaats, waar zo’n 10 chauffeurs stonden te wachten, liepen we naar de voorste toe (maar dat had net zo goed de achterste kunnen zijn, ze bemoeiden zich allemaal tegelijk met ons). Op mijn vraag "How much?" was het antwoord "200 Rupees"…. Ja, daar ging ik natuurlijk niet mee akkoord. De chauffeur ging niet lager dan 100, ik bleef steken op 70. Dat werd hem niet, dus liepen we verder. Dat hielp natuurlijk, een hele consternatie en uiteindelijk konden we instappen. De chauffeur mompelde nog zacht “80”, ik herhaalde nog een paar keer ferm “70” en toen ging hij rijden.

Bij aankomst bij het hotel kwam hij weer terug op die 80 Rupees, maar daar ging ik niet in mee. Afspraak is afspraak tenslotte.

Tjonge wat was ik trots. Mij houd je niet voor de gek en mij afzetten gaat je ook niet lukken….. Maar dat trotse gevoel bleef maar heel even. Wat voel ik me klein. 10 Rupees, da’s 12 eurocent. Voor mij bijna niets. Voor hem best veel.

Ik vind dit echt een lastige. Het voelt niet goed om altijd en overal te veel te betalen. Alleen omdat we Westerlingen zijn en veel rijker dan zij. Ik wil graag zelf bepalen aan wie en wat ik mijn geld uitgeef.

Aan de andere kant: waarom ook niet? Ben ik niet verplicht om gewoon iets teveel te betalen? Gewoon omdat het kan? Ik het niet mis? En het de ander helpt? Ben benieuwd wat jullie hier van vinden.

woensdag 16 oktober 2013

School-perikelen

Nou zijn onze jongens gelukkig gezegend met een goed stel hersens en is school hun altijd gemakkelijk afgegaan. Da’s ook wel nodig gebleken, nu ze op Indus International School zitten.

Elke maandag krijgen de ouders hier een mail met het huiswerk voor de komende week. Dat dan de maandag erop klaar hoort te zijn. Wel handig, zo’n overzicht voor de hele week. Hoef je niet per dag na te denken wat er af moet zijn: gewoon de hele bulk aan het eind van de week.

Maar het is wel …. laat ik het voorzichtig zeggen…… een beetje veel.

De lagere school voor S. en M. is nog wel te doen.  Ja, S. heeft hier in Grade 5 heel wat meer huiswerk dan hij in Nederland zou hebben in groep 7. Héél wat meer. Maar zodra zijn Engels wat beter is, zal dat geen problemen meer geven.  En ook onze M. in Grade 2 (groep 4) moet flink aan de bak. Rekenen, Taal en Spelling (ze doen hier van die Spelling Tests! Net als in Amerikaanse series!). Maar wát hij moet maken is niet moeilijker dan hij in NL gewend was.

Maar dan komen we bij W. In NL ging hij nét naar de eerste van de middelbare school. Hier komt hij in Grade 7, da’s de tweede klas van de zogeheten Middle School. Waar ze dus in Grade 6 al begonnen zijn met Scheikunde, Natuurkunde, Biologie en …. huiver… Algebra! En waar hij dus een jaar op achter loopt.

Waar ze op de lagere school nog wel rekening houden met het feit dat de jongens net verhuisd zijn, uit een totaal andere cultuur met een heel andere taal, hebben ze daar voor de oudere leerlingen geen boodschap meer aan. Meedoen zullen ze! En natuurlijk gaat het leren van een nieuwe taal wel het snelst als je in het diepe wordt gegooid,  maar toch. De eerste week kwam W. elke dag thuis zonder ook maar íets van de lessen begrepen te hebben en zonder énig idee te hebben wat het huiswerk was (we wisten toen nog niet van die wekelijkse mail). Dus nu zit echtgenoot A. ’s avonds met hem aan tafel, de Scheikunde en Natuurkunde boeken door te nemen. Ik ben meer van de talen, zeg maar. En met Wiskunde kan ik ook nog wel een beetje helpen. Gelukkig maar, want toen W. voor het eerst sommen zag als n2 + 3y = 8 – 5n moest hij toch wel even ferm slikken.  En ook toen hij meteen al een presentatie moest maken, in het Engels uiteraard, waarmee hij de klas enthousiast moet proberen te maken voor een bepaald onderwerp. In het kader van het vak Leadership. Een paar boze en ongelukkige tranen zijn er toen wel gevallen.

Gelukkig heeft hij heel leuke kinderen in zijn klas en is hij al voor 2 feestjes uitgenodigd. Dus hij gaat ’s ochtends nog best opgewekt naar school. Maar van “het beste jongetje van de klas” naar “werkelijk géén idee” is wel even wennen.


dinsdag 8 oktober 2013

De toerist uit hangen

Met de kinderen op school en de echtgenoot op het werk, dacht ik “En wat zal ik nou eens gaan doen?”. Met boodschappen halen, bloggen en schooluniformen ruilen ben je ook nog wel een keer klaar.

En toen moest ik denken aan buurman H. uit B. Afgelopen zomer was hij voor zijn werk in Bangalore en toen is hij de grote Shiva tempel gaan bezoeken, een must volgens de chauffeur die hem die week rondreed. Dat leek me nou een leuk tijdverdrijf en daar ging het vanochtend, in de auto richting de stad, richting de tempel.

Nou is het spitsuur hier niet om 7 uur ’s ochtends, maar van ongeveer 10.00 tot 12.00. En dan weer van 14.00 tot 18.00 geloof ik, maar dat is een ander verhaal. We hebben dus zo’n 45 minuten gereden over een luttele 9 kilometer, maar toen waren we er ook.

Ik ging naar binnen en kocht een kaartje. Of eigenlijk: 3 kaartjes. Eén voor de rondgang, één om foto’s te mogen maken en één voor de opslag van mijn slippers. Want in een tempel loop je op blote voeten. Ergens kreeg ik toch wel het idee dat dit niet zomaar een heilige plek was. Dit was een heilige plek waar véél geld werd verdiend.

Eerst kreeg ik een kommetje met een heleboel muntjes. Die moest ik al chantend in een heleboel verschillende bakjes doen, de een na de ander, langs een wandelpad. Het touwtje dat ik erbij kreeg mocht aan de trapleuning naar boven geknoopt worden, onder het doen van een wens. Een medewerkster zag me een beetje onbeholpen om me heen kijken en kwam me helpen. Ze nam mijn entreekaart in de hand en wenkte me mee. Ze vertelde ook nog van alles, maar dat heb ik allemaal niet kunnen verstaan (ervan uitgaande dat het wel Engels was dat ze sprak).

Het kaartje van de rondgang was een soort strippenkaart: voor elk handeling, elk gebed, werd er een strookje afgehaald. Dat deed deze vriendelijke mevrouw voor me. In een noodvaart liepen we langs allerlei beelden, gebeden en mocht ik van alles uitvoeren: mijn hand boven een kaars houden en dan mijn hoofd aanraken, een kaars in het water laten wegdrijven, een paar rondjes om een beeld lopen en nog veel meer. Ook het enorme Shiva beeld (65 feet high) mocht ik nog even aanraken en bekijken, de mevrouw zette me nog her en der op de foto (hoe ongemakkelijk kun je kijken?). En toen was de strippenkaart op.

Of ik nog geld had voor een donatie? Ze hadden 3 ziekenhuizen voor de allerarmsten, waar deze mensen gratis zorg kunnen krijgen. Natuurlijk had ik hier wel een donatie voor. Kreeg toen ook meteen een tweede gratis cd in de handen gedrukt (wat me wel wat zorgen baarde: hoeveel teveel had ik gedoneerd?).

Na de uitgang (het leek net een echt museum) moest je nog even door een lange gang met kraampjes, voor je weer op straat stond. En in die gang, bij één van de kraampjes, heb ik mijn allereerste beeldje gekocht. Van Ganesh, de zoon van Shiva. Een lieflijk beeldje, dat straks een plekje krijgt in onze puja room, het altaar dat elk huis hier heeft.





donderdag 3 oktober 2013

Buikpijn

Hoe vaak hebben we dat nou al gehad? Een eerste schooldag op een nieuwe school?

Onze W. was amper 3 jaar oud en daar stapte hij dapper voor het eerst de school binnen. De Poznań British International School, zonder een woord Engels of Pools te kennen. Of eigenlijk, met slechts 2 woorden in zijn vocabulaire: pipi en szuszu (drie keer raden wat die betekenen, hadden we hem voor de zekerheid maar geleerd). En daar ging het mannetje. Eerlijk gezegd vond ik het een stuk spannender dan hij en ook op school was er niet bijzonder veel aandacht. “Eerste dag? Okay prima. Dág, tot vanmiddag”. Slik…
Blij zwaaide W. me uit. Blij was hij ook toen ik hem in de loop van de middag weer op haalde. Niets aan het handje. Toen broer S. 1,5 jaar later voor het eerst naar dezelfde school ging, was het een stuk eenvoudiger. Ik wist dat ik geen buikpijn hoefde te hebben.

Een paar jaar later, de eerste schooldag in Nederland. Spannend vond ik het weer: hoe zouden W. en S. inpassen in de klassen die al een tijdje bestonden? Hoe zou W. , die de belangrijke groep 3 had gemist, het oppakken? De jongens gingen huppelend naar school en kwamen huppelend weer thuis. Toen M. 2 jaar later naar dezelfde school ging, was het een stuk eenvoudiger. En had ik door dat ik geen buikpijn hoefde te hebben.

Een paar weken geleden. W. voor het eerst naar de middelbare school. Voor 3 weken, want daarna gingen we al verhuizen. Zou hij het leuk vinden? Een beetje pret op schoolkamp hebben? Na dag 1 had W. het alleen over de nieuwe schoenen die hij nodig had. “Maar hoe wás het nou, de eerste schooldag?” “Oh, hartstikke gaaf!”. Op kamp heeft hij genoten en op de allerlaatste dag van die 3 weken had zijn klas een heel lief afscheid voor hem georganiseerd. Hij had zelfs al een paar vrienden gemaakt. En dat van die buikpijn, dat snapte ik inmiddels wel.

Tot vanochtend.

W. en S. zagen wel uit naar hun nieuwe school. Heel spannend maar ook heel leuk. Op de campus werd S. meteen aangesproken door een jongen bij wie hij vorige week in de klas had mogen rondkijken. “Hi, I remember you. You’d better be in grade 5B! Would be nice!” En ja hoor, S. zit in grade 5B. Dat gaat wel loslopen. En grote W. kon het wel alleen af, die hoefde ik niet naar zijn klaslokaal te brengen.  

Maar dan onze kleine M. (de jongste blijft altijd klein). Zó spannend vond hij het. Hij kon er vannacht slecht van slapen. Want hij kan nog geen Engels en weet niet hoe en wat en hij dóet het allemaal zo graag goed. Eenmaal in de klas (waar meteen een jongetje opsprong die zijn buddy wilde zijn de eerste weken), probeerde hij met heel veel moeite zijn tranen tegen te houden. Wat niet lukte…

En deze moeder zit dus voor de zoveelste keer met buikpijn op de bank. Een kop thee erbij, beetje schrijven, beetje lezen, beetje Facebooken….. te wachten tot ze de jongens weer op mag halen vanmiddag. 

woensdag 2 oktober 2013

De gewone Indiër

In het boekje Cultuur Bewust! India staan erg handige dingen. In Bij de Indiërs thuis wordt verteld dat het heel normaal is om met 3 en soms wel 4 generaties van een familie in één huis te wonen. “Het dagelijkse leven in India kenmerkt zich door een volkomen gebrek aan privacy en concepten als ‘een eigen plek’ zijn de meeste indiërs totaal onbekend. Een woord voor privacy ontbreekt dan ook in de Indiase talen.” Oh gruwel!

En in Houding tegenover buitenlanders: “De mensen vinden dat het van beleefdheid getuigt om in het openbaar een gesprek met u te beginnen. Binnen 10 minuten weten ze alles van u – wat uw naam is, welk werk u doet, wat u verdient, waar u woont, of u getrouwd bent en zo niet, waarom niet enzovoort.”  Tja, je kunt het maar beter weten, niet waar?

Lastig vind ik het om een beeld te krijgen van hoe de “gewone” Indiër woont. Is die er wel, de “gewone” Indiër? Volgens het boekje van hierboven heeft India een middenklasse van ca. 300 miljoen inwoners, met een levensstandaard zoals wij in Europa. Nog eens 300 miljoen Indiërs probeert in leven te blijven onder de armoedegrens (en slaagt daar net of niet in). De groep daartussen heeft een redelijk inkomen en komt met wat kunst- en vliegwerk net rond (de gewone Indiër?). En een heel klein deel van de bevolking is schathemeltjerijk.

Vanochtend weer eens een ommetje gemaakt. Om een beeld te krijgen: ons hotel (en ook de compound waar we gaan wonen, hier vlakbij) staat aan een grote doorgaande weg (Varthur Main Road) die rechtstreeks naar het centrum leidt. Aan weerszijden van de weg is ontzettend veel bedrijvigheid. Grotere winkels, restaurants en appartementencomplexen, maar ook werkplaatsen van 2 bij 2 vierkante meter, slagerijen van net zo groot (waar de karkassen ongekoeld aan haken in het plafond hangen) en rietvlechtende mannen die stoelen, tafels en zelfs bedden in elkaar knopen. Op straat, zonder werkplaats. De zijstraten zijn een soort dorpsstraatjes en daar wonen al deze mensen. De gewone Indiërs dus waarschijnlijk. Huizen aan onverharde wegen, zonder stromend water of riolering. Er staan watertanks op straat waar ze hun emmers kunnen vullen. Winkeltjes, tempels, vrouwen die de was op de stenen doen. Even verder doorlopen, richting het meer (Varthur lake, voor de Googelaars onder jullie) veranderen de stenen huizen ineens in plastic onderkomens.

En daar liepen we dus vanochtend. Flink aangestaard, maar we ploegden dapper voort. En toen stond daar ineens een grote geestelijk gehandicapte jongen. Die ongelooflijk blij en enthousiast op ons af stapte, handen schudde met de jongens, zijn arm om mijn schouders sloeg en gezellig een stukje mee wilde lopen. Toen zag hij echtgenoot A. en hij plantte zijn blijde wijd opengesperde mond, vol slijm en andere viezigheid, op de blote arm van A. Die zacht gezegd not amused was. Iedereen keek glimlachend toe terwijl wij uit de armen van deze vriendelijke en o zo aanhankelijke reus probeerden te komen. Wat uiteindelijk met veel moeite lukte.

Even later, bij een kleine Westerse supermarkt aan de hoofdstraat, snel naar binnen gewipt voor twee pakken melk en wat yoghurt. Om er bij de kassa achter te komen dat ik geen geld in de fototas had gestopt. “Geen geld bij je? Kom maar hier, ik hoorde jullie Nederlands praten”. Voor ons stond een andere expat vrouw uit Nederland, die onze spullen graag voor ons afrekende. Voor een bedrag waar een niet zo rijke Indiër misschien wel anderhalve dag van moet rondkomen met zijn gezin. Het blijft bizar, deze twee werelden zo dicht bij elkaar.

zaterdag 28 september 2013

Comfort zone

Hoe ver kun je uit je comfort zone gaan? Nou mensen, ik kan het jullie vertellen. Héél ver. Heb me nog nooit zó vaak ongemakkelijk gevoeld als de afgelopen dagen. Heb nog nooit zo vaak gebloosd en zo vaak wanhopig om me heen gekeken. Wat zegt hij nou? Praat hij nou Engels of de lokale taal (want er is soms werkelijk niets van te maken)? Wat bedoelen ze precies? Moet ik nu wel of niet serieus antwoord geven of is het “Hi mam, how are you? How was your lunch? Everything okay?” gewoon een manier om “Hé hallo!” te zeggen?

Oh, wat is het makkelijk om in je eigen dorp, stad, wijk op de fiets te springen, naar je eigen supermarkt te fietsen en precies te weten wat je wilt kopen, wat je moet zeggen, hoe alles werkt, je thuis te voelen. Onderdeel van het grote geheel. Hier voel ik me regelmatig als een pinguïn tussen de tijgers, als een papegaai in het zwembad.

Vanmiddag hebben we een letterlijke stap verder out of our comfortzone genomen. De chauffeur zou ons naar een groot winkelcentrum in de stad brengen. Nou is de nationale sport op zaterdag voornamelijk: met de auto naar een groot winkelcentrum in de stad gaan. Het verkeer stond dus helemaal vast en de parkeergarage was absoluut niet te bereiken. Dus toen maar net als alle anderen aan de overkant van de weg uitgestapt, om de laatste 100 meter te voet te gaan.

Piece of cake, zou je zeggen. Dat dacht ik ook.

Herrie zo hard dat ik mijn eigen gedachten niet meer kon horen (wat is de zin eigenlijk nog van toeteren als werkelijk iederéén toetert), een twee keer tweebaanse weg om over te steken (nou ja, tweebaans, zo breed was tie. Er reden gerust 3 voertuigen naast elkaar), zonder zebrapad uiteraard en links en rechts gaten in de weg ter grootte van een vrachtwagenband, waardoor je regelrecht in het open riool kon vallen. Zo, dat was even een kleine uitdaging met 3 kinderen erbij.

Maar ook: vriendelijke chauffeurs die gewoon midden op straat stopten om ons over te laten steken en het gevoel om even écht in India te zijn. Want de ritjes van het appartement naar de compound naar de parkeergarage van het winkelcentrum naar het appartement naar de campus van de school naar het appartement is nog niet hoe het echte leven hier is.

De jongens (twee van de drie, de derde was zwaar cool) vonden het eng en eigenlijk helemaal niet leuk. Toen we het later op de terugweg in de auto over de geschiedenis van India hadden en dat ze overheerst waren geweest door anderen, zei S. uit de grond van zijn hart “Nou, van mij mogen ze het land houden!”. En M. knikte een beetje witjes.

Morgenochtend lekker weer zwemmen en dan naar Nederlanders die hier al een jaar wonen. Met kinderen in de leeftijd van die van ons. Lekker “vakantie vieren”. En het echte India heel heel langzaam opvoeren.

dinsdag 24 september 2013

Zélluf doen!

Na nog geen 2 dagen Bangalore weet ik geloof ik al waar ik de meeste moeite mee ga krijgen.  En dat terwijl ik met heel veel optimisme dit land ga ontdekken. Natuurlijk weet ik dat het af en toe niet mee zal vallen, dat ik op zo’n moment zal verlangen naar de Nederlandse duidelijkheid en manieren en dat het af en toe vermoeiend is als alles anders is en je totaal niet op de automatische piloot kunt varen.

Maar ook in Nederland heb ik af en toe wel eens een off day en gaat alles anders dan ik wil. Word ik gek van iedereen en vooral van mezelf en gaat het na een nachtje slapen wel weer.

Dus toen gisteren, op dag 1, een Nederlandse tegen me zei dat het af en toe wel heel lastig zou worden, antwoordde ik met “ja hé, dan moet je ook niet naar India willen gaan, toch?”. En toen zij antwoordde met “ik spreek je later nog wel weer”, irriteerde me dat wel een beetje. Ik wil zelf graag uitzoeken hoe ik het ga vinden en of ik gek word van de Indiase toestanden of dat ik alles heel zen langs me heen kan laten glijden. Stiekem hoop ik natuurlijk op dat laatste en kom ik totaal verlicht terug naar Nederland. Je moet tenslotte altijd iets te dromen over hebben, niet waar?

Maar nu, op dag 2, weet ik geloof ik al waar het hem gaat wringen tussen de Nederlandse Dorine en de Indiase medemensen. En snap ik ineens wat al die peuters bezielt. Al een paar keer heb ik namelijk de neiging gehad om heel hard “Zélluf doen!” te roepen.

Mag ik alsjeblieft zelluf mijn rijst en saus op mijn bord scheppen, als ik nog iets meer wil eten in een restaurant? En wil je dan de lepel en het kommetje alsjeblieft niet uit mijn handen halen? Mag ik alsjeblieft zelluf even rustig kijken welk merk olijfolie ik ga kopen, zonder dat je binnen een seconde naast me staat en er één in mijn hand probeert te duwen? Mag ik alsjeblieft zelf weten welke appels ik er het lekkerst uit vind zien en mee wil nemen? Mag ik alsjeblieft zelluf het autoportier openen en zelluf op het liftknopje duwen? Alsjeblieft?


Oh help, als ik dit al heb na 2 dagen, waar zal ik dan de komende 1094 dagen nog last van krijgen? In ieder geval heb ik genoeg tijd om eraan te wennen. En wellicht wordt het ook een stuk beter als ik over een tijdje niet meer als een onnozel schaap om me heen kijk en beter weet hoe en wat in India.

dinsdag 17 september 2013

Planning is my middle name

Geef me een flinke klus om te klaren, zeg een verhuizing. Naar een ander continent. Een klus met veel regelwerk, administratie, logistieke planningen en een deadline. En ik ben gelukkig. Ik sla aan het bellen, regelen, plannen. Mailen, schrijven en afvinken. Check check check, pomtiedomtiedom. Heerlijk!

Maanden ben ik bezig geweest en ik zal je eerlijk bekennen (ik vrees dat ik niet behept bent met enige mate van bescheidenheid): ik ben er goed in. Zelden dat ik iets vergeet of verkeerd regel. Planning is my middle name.

En dan ineens, een dag voor de verhuizers komen, is het op. Helemaal op. Op de dag dat het erop aan komt dat echt alles goed gescheiden wordt en er niets meer op de verkeerde plek ligt. Koffers en tassen voor onderweg veilig bij de buren (waar alles in moet voor de komende pak hem beet 10 weken), alle etenswaren in 1 doos met een grote sticker “blijft achter” erop en alle spullen die we voorlopig niet nodig hebben in de hoek “opslag”. En dan ook nog een tasje met onderbroeken en sokken voor de komende dagen, de sportkleren apart want de jongens hebben nog gymles volgende week en help, past dat straks wel in de koffers?

Die Black Wednesday vind ik mezelf terug in de woonkamer, armen langs het lijf, hoofd naar beneden hangend, schouders ergens halverwege mijn benen (Zie je het voor je? Echt, ik lieg niet). De hersens totaal uitgewrongen, een slag gedraaid en vervolgens omhuld met watten. Nog zoveel te doen, nog zoveel te regelen en werkelijk wérkelijk geen idee waar te beginnen.

Na een peptalk van echtgenoot A. en het aanspreken van de laatste druppels wilskracht grijp ik mezelf bij elkaar en ga ik weer verder, trap op, trap af, sticker hier, tasje daar, pomtiedom….

En nu? Nu is het huis leeg. De verhuizers zijn gistermiddag vertrokken en hebben alles meegenomen, een deel voor de opslag en een deel voor de zeecontainer. Het enige dat we nu nog in huis hebben is de bagage die straks mee moet het vliegtuig in en de spullen die we hebben geleend van de buren (duizendmaal dank lieve buren voor alle matrassen, handdoeken, pannen, stoelen en zelfs een pingpong tafel).

Ik kan weer nadenken en ademhalen. En ben ongelooflijk blij met mijn middle name. Hoe had ik het anders allemaal in hemelsnaam moeten doen? 

woensdag 11 september 2013

Afscheid

Partir, c’est mourir un peu. En wat zijn we veel afscheid aan het nemen momenteel. We zouden ons bijna kunnen verhuren als professioneel afscheidsneemteam. “Vaarwel en co, voor al uw verhuizingen en andere vertrekkingen.”

De jongens genieten volop, steeds weer feestjes van lieve mensen, met veel eten en drinken en spelen. Maar ze worden er ook stil en verdrietig van. S. komt de laatste dagen regelmatig met buikpijn uit bed. En als M. het filmpje ziet dat vriend JK op een van de feesten heeft gemaakt, zegt hij stilletjes “Ik ga ze allemaal zo missen”. En zo is het.

Ook ik krijg buikpijn als ik zie hoe mijn moeder de jongens steviger omhelst dan anders als we elkaar zien. Als ik me realiseer dat de zo speciale pinkstervriendenweekenden de komende 3 jaren zonder ons gevierd gaan worden. Als ik bedenk dat ik voorlopig niet meer zomaar bij mijn vriendinnen kan binnenvallen voor een kop thee, een goed gesprek en gewoon wat lol. 

Familie, vrienden, buren, collega’s  …..  Wat hebben we toch veel mensen om ons heen die belangrijk voor ons zijn. Mensen die we soms bijna dagelijks zien en spreken, anderen met wie we slechts eens in de zoveel tijd bijpraten. Maar die altijd wel ergens in ons hoofd of hart zitten.

Partir, c’est mourir un peu. En godzijdank dan maar. Je zal maar niets hebben om afscheid van te nemen.

zondag 8 september 2013

Het Visum (met Hoofdletters)

Wikipedia
Een visum is een officiële toestemming een land binnen te reizen en in dat land te verblijven. In tegenstelling tot een paspoort wordt een visum over het algemeen niet afgegeven door het thuisland van de reiziger maar door het land waar hij / zij wil inreizen. Op deze manier kan dat land beter in de gaten houden wie het land binnenkomt en ook wanneer.

Plazilla.com
In het kort willen overheden graag weten wie hun land bezoekt. Nou is daar niet per sé een visum voor nodig, maar een prettige bijkomstigheid is dat het een aardige bron van inkomsten kan opleveren.

Nou mensen, we hébben hem. Het Visum. We mogen India in. En nu moet je niet denken dat dat gemakkelijk was, welnee!

Ik zal jullie niet vermoeien met de hele lijst van papieren en toestanden, alleen met deze: ze wilden de diploma’s van echtgenoot A., vertaald en gelegaliseerd door een rechtbank. Dit kan op één plek in Nederland: Groningen….  En ons trouwboekje, uiteraard ook voorzien van een officiële vertaling. En de geboortebewijzen van onze jongens (idem). Die vertalingen konden we gelukkig in Rotterdam regelen. Effe snel. Dachten we. Tot bleek dat we van zoon 2 geen officiële kopie van zijn geboortebewijs hadden. Wel een kopie, waar exact hetzelfde op staat, alleen zonder stempel en handtekening. Maar da’s dus niet genoeg.

Nou is S. in Arnhem geboren en de mevrouw van burgerzaken daar zei aan de telefoon “Komt u morgen maar even langs, dan kunt u het ophalen”. Uh, wij wonen in Barendrecht en gaan overmorgen op vakantie ….. Het kon ook opgestuurd worden, maar dan duurde het 2 weken (Waarom zo lang? Heb werkelijk geen idee). Uiteindelijk zijn we via Arnhem naar Denemarken gereden (ach, het lag toch op de route, elk nadeel heb zijn voordeel). Check.

Na weken van verzamelen van de juiste documenten, stond echtgenoot A. twee weken geleden op de stoep bij het visumaanvraagregelbureau. Om onverrichter zake weer naar huis terug te keren, want uiteraard miste er nog wat. Want er was deze keer niet alleen een uitnodigingsbrief van zijn werkgever in India nodig, maar ook een brief van diezelfde werkgever in Nederland waarin staat dat ook zij graag willen dat A. naar India gaat. En dan in 5-voud, want 1 brief voor het hele gezin is niet genoeg. Pfffff. Adem in, adem uit. Zo wennen we wel vast aan de rompslomp die ons in India te wachten staat. Elk nadeel heeft zijn voordeel, had ik dat al gezegd?

En nu hebben we het zowaar. Het Visum. Op zondag 22 september stappen we het vliegtuig in, om in Bangalore weer uit te stappen…


maandag 2 september 2013

Kannada

En dan heb je een redelijke talenknobbel en verhuis je voor een paar jaar naar Polen. Nog denkend “leuk, een heel nieuwe taal, een Slavische, die ga ik eens eventjes leren”. En dan kom je er na een jaar lang wekelijkse lessen achter dat je zoon van 4 beter Pools spreekt dan jij. Zonder een enkele les gevolgd te hebben.

Maar goed, in 1-op-1 gesprekken ging het heel aardig, je kreeg flink wat complimenten en na jaren Engels, Frans, Duits en Italiaans met een vet Nederlands accent te hebben gesproken, blijkt er een taal te zijn die je bijna accentloos kunt uitspreken. Leuk!

En dan ga je vervolgens naar India, waar ze (even snel gecheckt) welgeteld meer dan 20 officiële talen hebben. Die onderling enorm verschillen en zelfs verschillende alfabetten hebben. Na uitgevonden te hebben wat ze in Bangalore en omgeving spreken (je zult dat maar vergeten en maanden op het Hindi geploeterd te hebben om er achter te komen dat ze dat voornamelijk in het Noorden spreken….) een thuistaalcursus Kannada besteld (nee, daar had ik ook nog nooit van gehoord). En de moed zakt je in de schoenen. Want hier is werkelijk geen touw aan vast te knopen! Godzijdank spreekt een groot deel van de bevolking ook Engels…

Taal. Wat moet je zonder en wat moet je met.

Taal is alles. Door een taal te beheersen heb je echt contact, snap je de nuances, kun je uitdrukken wat je voelt en denkt. Taal is het smeermiddel van de maatschappij. Wat heb ik in Polen vaak verlangd naar een klein beetje small talk in de rij voor de kassa, op straat met een tegemoetkomende wandelaar, in de straat met de buurman. Gewoon, omdat het het leven een beetje leuker, soepeler, makkelijker maakt. Maar als je 5 minuten moet nadenken over een goede openingszin, tja, dan is die ander allang weer de kassa voorbij of een straat verder.

Taal is niks. In bijna perfect Pools kreeg ik geen contact met die belastingdienst medewerker. Gewoon omdat ze dat niet wilde. Of met die politie agent aan de telefoon, die me niet wilde begrijpen toen ik opheldering vroeg over een brief de ze ons hadden gestuurd. Maar heel goed contact had ik met Iza, onze oppas, die geen woord Engels sprak. Bij onze eerste kennismaking was er een klik en met handen en voeten, het woordenboek op tafel en veel gelach, hadden we de mooiste gesprekken. En in die winkel waar ik een bordenwisser zocht en na een uur met een spons de deur uit liep, heb ik zo gelachen met de verkoopster die me totaal niet begreep maar me zo ontzettend graag wilde helpen.

Ach, in India kom ik ze ook wel weer tegen. Mensen met wie het klikt. Met wie er echt contact is. Misschien zelfs wel zonder dat we ook maar iets gemeen hebben in achtergrond of cultuur. En natuurlijk ook die mensen met wie ik op een totaal andere golflengte zit. Goh, misschien is niet alles zo anders dan hier…


woensdag 14 augustus 2013

Well, we are meat lovers

De hectiek van een nogal ingewikkelde verhuizing: niet alles kan gewoon ingepakt worden, welnee! Een deel moet in de opslag, een deel gaat in de handbagage en een deel zijn we een week of 10 kwijt, dat gaat in de zeecontainer mee naar India. En nu is de uitdaging natuurlijk dat de e-reader niet per ongeluk in de zeecontainer verdwijnt en dat we geen beddengoed in de handbagage hoeven mee te slepen. Genoeg ingrediënten om gillend gek te worden.

Het leek ons dus een goed idee om nog even lekker op vakantie te gaan. Niet te lang (daar hebben we de rust niet voor), maar wel echt weg. En deze keer eens niet naar ons favoriete land Italië, maar iets dichter bij, naar Denemarken.

En we hebben 10 heerlijke dagen gehad, in een land waar onze jongens nu eens niet opvallen met hun heel lichte haar en huid, we hadden zo voor een paar Denen door kunnen gaan. De taal is grappig, de natuur prachtig, de mensen hip en vriendelijk en de sfeer ongelooflijk relaxed. En toch en toch, ik heb iets te klagen.

Want dat eten daar hè, daar heb je dus niets aan als vegetariër.

Buiten de hoofdstad heb ik geen enkel gerecht op de menukaart kunnen ontdekken dat niet óf met vlees óf met vis was. Niet één! En in de supermarkt, toen ik een groenteburger wilde kopen voor op de BBQ (want courgette en paprika is heerlijk, daar niet van, maar af en toe wil ik mijn tanden in iets steviger kunnen zetten, in iets dat ik kan bedelven onder ketchup en mayonaise, ik ben namelijk dól op ketchup en mayonaise en dat combineert dan weer zo rot met paprika en courgette). Enfin, toen ik dus bij al die meters en meters vis en vlees als een dolle naar een groenteburger zocht, zei de supermarktmanager doodleuk dat ze die niet hadden. “Well, we are meat lovers”. Ja duh, dat had ik al gemerkt. Volgens hem maakte ik meer kans in een grotere stad.

Not. Zelfs in Kopenhagen niet. Volgens de meneer van de vleesenvisafdeling was ik in de 5 jaar dat hij daar werkte de eerste die om een groenteburger vroeg. Wel had hij wat diepgevroren falafel balletjes voor me in de aanbieding. Nou ja, dat was in ieder geval iets.

Op de BBQ heeft echtgenoot A. vervolgens (naast de – jawel – gegrilde courgette en paprika) maar een heerlijk eitje voor me gebakken. Ik troost me met de gedachte dat ik me straks in India helemaal te buiten kan gaan aan al het vleesloze lekkers daar…



vrijdag 19 juli 2013

Leuker kunnen we het niet maken (en makkelijker ook niet)

Ik wist het, ik wist het. Éven de Belastingdienst bellen, dat gaat niet. Da’s een contradictio in terminis. Want je krijgt nooit meteen de persoon aan de lijn die het antwoord op je vraag weet. En de collega weet het ook niet. En de volgende stuurt je door naar een andere instantie en daar verwijzen ze je weer terug naar de Belastingdienst. Zucht.

Als zelfstandig loopbaanadviseur zal ik in India niet snel aan de bak komen, dat snap ik. Een werkvergunning krijg ik niet. Maar in India vanuit huis werken voor een Nederlandse werkgever, dat zou toch moeten kunnen? Een workshop schrijven of productbeschrijvingen maken…. “Goh, laat ik de Belastingdienst eens bellen over hoe ik dat moet regelen”, dacht ik begin deze week nog heel optimistisch. Want ik ben zo’n brave borst die alles volgens de boekjes wil doen.

Medewerker 1 vertelde me dat hij daar niets over kon zeggen. “Of u dan belasting moet betalen, dat weet ik niet”. Ja, duh! Met wie belde ik ook weer? Met de BELASTINGDIENST! Volgens deze slimmerd moest ik achtereenvolgens met de afdeling inkomstenbelasting, de afdeling omzetbelasting en dan met nóg een afdeling bellen. Ja, daar word ik natuurlijk een beetje chagrijnig van. Ik kan toch niet de eerste zijn met deze vraag? Op mijn suggestie dat dit toch veel makkelijker en efficiënter geregeld kon worden, bij 1 centraal loket voor mensen die in het buitenland gaan wonen, ging hij niet in. Toen ik vervolgens nog een andere héél goede suggestie had (en die ging vooral over de klantvriendelijkheid van meneer zelf) zei hij letterlijk “Ik denk dat ik met deze tip maar niets ga doen”. “Dat had ik ook niet verwacht, meneer”. 

Medewerker 2, van de inkomstenbelasting, wist ook niets meer te vertellen. Maar er was hoop: er bleek wel degelijk een afdeling te zijn voor grensoverschrijdende werkers. Die moest ik maar eens bellen.

Medewerker 3 daar verwees me naar medewerker 4, die me vertelde dat ik straks, als niet meer inwoner van Nederland, belastingtechnisch niets meer te maken heb Nederland. En dat ik maar eens met de Nederlandse ambassade in India moest bellen.

En je raadt het al: die verwezen me weer terug naar de Belastingdienst in Nederland.


Dit was klusje 3 van de lijst met 100.000 dingen om te regelen. Ik geloof dat ik de komende weken nog wel nodig heb….

donderdag 11 juli 2013

Suicidal driver

“Als we nou eens 24 uur lang alle wegen in de stad zouden afsluiten en er alleen Duitsers en Nederlanders zouden laten rijden, zou het verkeer dan beter doorstromen of is deze Indiase chaos dé manier om al deze mensen vervoerd te krijgen?”

Een vraag van echtgenoot A., waar ik werkelijk het antwoord niet op weet. Ik zit met stomheid geslagen op de achterbank van de taxi en ben blij dat ik achterin zit en dus geen vol zicht heb op wat zich voor mij afspeelt. Met dichtgeknepen billen denk ik steeds "Dat kán niet! Dat pást niet!” en steeds blijkt het toch weer te kunnen en toch net te passen. Taxi’s, auto’s, scooters, bussen, voetgangers en koeien, allemaal op dezelfde weg waar geen rijbanen zijn en ook geen regels. Ja eentje: vooral veel van baan wisselen en jezelf overal tussenproppen, zo hard en zo vaak toeterend als je kunt.

Ik krijg de slappe lach van de verkeersborden langs de weg: “don’t blow the horn” en “don’t overtake”. En ben blij dat de gemiddelde snelheid niet veel hoger is dan 40 km per uur.

Onze chauffeur voor de eerste week maakt er een sport van. Al boerend wurmt hij zich door het verkeer, een enkele keer raakt hij het been van een scooterrijder. Het raampje gaat open, er wordt flink heen en weer gesnauwd en dan rijden we weer.

De auto riksja is niet veel beter. Hele families laten zich erdoor rondrijden, het lijkt altijd goed te gaan, dus als we op een gegeven moment in de binnenstad even niet meer weten waar we zijn, besluiten wij er ook aan te geloven. De moessonregen valt met bakken uit de lucht en we hebben nog een kwartier om op de afgesproken plek te komen (nota bene om ons door onze taxichauffeur op te laten pikken) en dus doen we wat al die andere Westerse toeristen doen: we laten ons afzetten en worden voor veel te veel roepies in de riksja vervoerd.

Geen gek alternatief, maar een auto voelt wel een stukje veiliger. En het eerste wat we gaan doen als we straks onze lease auto met vaste chauffeur krijgen (zelf rijden is in deze stad geen optie), is een paar mooie huisregels afspreken:

-      safety first
-      we are never in a hurry
-      and don’t burp at any time




Vrouwendingetje

Hoe ongemakkelijk kun je je voelen? In een land waar je de regels en gewoonten niet kent, waar je niemand voor het hoofd wilt stoten, maar dat vast en zeker ongewild doet? Waar je je tussen al die gracieuze vrouwen sowieso al een groot Hollands postpaard voelt?

Voor ik de eerste keer naar India afreisde, had ik op internet al het een en ander opgezocht over de kledingmores van dit verre en exotische land. Redelijk triviaal dit probleem, ik weet het, maar toch ineens van wezenlijk belang. Hoe zorg ik ervoor dat ik niet de hele dag aangestaard word en niemand beledig, maar wel een beetje, zeg maar, appetijtelijk voor de dag kom?

Blote schouders blijken not done, een blote buik mag weer wel. Enkels het liefst onzichtbaar. Of geldt dat alleen voor de Indiase vrouwen en moeten voornamelijk de bovenbenen uit het zicht blijven? Mag strakke kleding nou wel, als het alles bedekt of is dat weer te sexy?

De Nederlandse vrouwen die daar al een tijdje wonen en die ik bestook met dit soort gewichtige vragen zien het allemaal anders. Van “Ik doe altijd gewoon een korte broek aan hoor” tot “Als ik de woonwijk uitga doe ik altijd wel een lange broek aan, anders kijken die mannen zo” en “Joh, gewoon je jurkjes aandoen, ze houden wel van borsten kijken, maar laat ze lekker genieten”. Ojee….wat moet ik nou toch??

En dan ben ik gearriveerd (met zowel jurkjes als lange broeken als hemdjes als blouses als colbertjes als vestjes, je kunt maar beter té goed voorbereid zijn tenslotte) en zie ik eigenlijk nauwelijks een bloot been. Alleen op de gated communities, bij de expatvrouwen. Ook zie ik weinig lichaamsvormen. Want hoe mooi de Indiase vrouwen ook zijn, hoe vrouwelijk ook hun kleding, hun vormen zijn nergens te ontdekken. Dus dat Indiase mannen graag naar een stel pronte borsten kijken, dat snap ik dan weer best. Ik weet alleen nog niet of dat die van mij moeten zijn….

Ik ga er maar van uit dat dit in de loop van de tijd wel wat makkelijker gaat worden. Dat ik ga snappen wat wel en wat not done is. Dat ik vast nog wel eens een blunder ga maken, maar hé, de intentie is goed.

En tot die tijd verkleed ik me gewoon 19 keer voor ik uit eten ga om met iets heel behoudends de deur uit te lopen. Dat sexy jurkje doe ik voorlopig in Nederland wel weer aan.




India of all places

Een vrijdagavond, begin april, uurtje of 10 ’s avonds. Heerlijk op de bank met een glas wijn, oudste zoon W. is net naar bed. En toen kwam tie, totaal onverwacht: “Ik heb vandaag wel een bijzonder gesprek met L. gehad”. L. is de leidinggevende van echtgenoot A. en ik vraag nog heel naïef: “Goh, vertel…”.

Of we dus voor een aantal jaren naar India willen, voor het werk. Naar Bangalore. Índia of all places! Weet hij wel dat daar vrouwen verkracht worden? Dat dat heel erg ver weg is? Met heel veel armoe en enge ziektes? En dat we de wereld van de jongens op zijn kop gaan zetten? En weet ik veel wat allemaal nog meer?

Echtgenoot A. laat me uitrazen en voor ik het weet zit ik te googelen. Op ‘wonen in Bangalore’ en ‘expats in Bangalore’ en ‘international schools in Bangalore’. En heel diep van binnen, ergens ver verstopt onder alle vragen en tegenwerpingen, twijfels en zorgen, begint al een klein zaadje te groeien. Een zaadje van verlangen. En achteraf, na weken praten en informatie inwinnen en onzekerheden, was dat het moment al dat ik onbewust besloot dat het wat mij betreft door zou gaan. Dat we gewoon de ogen dicht zouden doen en springen. Want waarom zou je in hemelsnaam zo’n kans laten lopen?

Drie jaar lang in de tropen wonen, totaal buiten onze comfort zones, in contact komen met een cultuur waar we helemaal niets van snappen. Waar de tegenstellingen tussen arm en rijk zo enorm groot zijn, waar de natuur prachtig, het verkeer gekmakend en de tradities eeuwenoud zijn. Waar we vol van ervaringen en verhalen van terug zullen komen.

Bijna 2 maanden later wordt het definitief: de baan gaat door en echtgenoot A. heeft ja gezegd. India, here we come!